Eigenaarschap

Voorgaande jaren keek ik halsreikend uit naar de Dutch Design Week (DDW). Om zo – buiten mijn eigen werkgebied van de ruimtelijke ontwikkeling – even te mogen ruiken, proeven, luisteren en kijken naar waar (jonge) designers mee bezig zijn. De raakvlakken tussen ruimtelijke ontwikkelingen en design worden met de jaren inniger en ik ga dan ook altijd vol met goede moed, interessante ideeën en inspiratie na die week weer aan de slag.

Eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik nu in dit coronajaar er nog meer naar smachtte dan andere jaren. In onze huidige virtuele en digitale tijd mis je de energie van mensen die fysiek bij elkaar zijn en met ideeën over elkaar heen buitelen. Je mist die toevallige ontmoetingen die achteraf vaak de krenten in de pap zijn. En nu kon DDW – logischerwijs – niet fysiek doorgaan, net toen we het zo hard konden gebruiken. Ook hier moest men er voor kiezen om het grotendeels digitaal aan te bieden.

Ik was echter een van de gelukkigen die tijdens de DDW een talkshow over Future Cities mocht leiden. Gelukkig omdat ik in ieder geval drie van de vier mensen – weliswaar op anderhalve meter – live in de studio mocht spreken. Onderwerp van gesprek was: hoe kunnen we gaan werken aan de steden in de toekomst? Nadia Menkveld, sector econoom bij ABN Amro, gaf het startschot met de publicatie die zij heeft geschreven: City as a service. Kort samengevat, we gaan van eigendom naar diensten. Denk aan Uber maar denk ook aan het betalen voor verlichting en niet de armaturen. Ik werd getriggerd door een opmerking van Paul Kuipers, architect, om te spreken over eigenaarschap in plaats van eigendom. We zijn juist nu doende om mensen meer eigenaarschap te geven in hun leefomgeving. Om mij heen zie ik de openbare ruimte met borden van bedrijven die het groen hebben geadopteerd. En zelfs in mijn eigen directe woonomgeving zijn wij als vereniging van eigenaren nu verantwoordelijk voor het beheer van het groen op het terrein van de gemeente direct om ons gebouw heen. Waarom? Omdat we dat zelf wilden. Omdat we er regie over willen houden en omdat een aantal van ons graag met de handen in de grond woelt.

Ik begrijp dat we met mobiliteit een slag zouden kunnen maken van product naar dienst. Maar tegelijkertijd baart het mij zorgen. Nu staan lukraak moederloze scooters in de openbare ruimte. Op plekken waar ik me niet kan voorstellen dat iemand die ooit gaat ophalen. Ze zijn liefdeloos achtergelaten en ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ze geen lange levensduur zullen hebben. Renée Scheepers, die zichzelf belevingsarchitect noemt, illustreerde treffend hoe het werkt. Op het werk deelt ze een wasmachine en bij haar huurwoning ook. Bij het werk kent ze de andere gebruikers en voelt ze mede-eigenaarschap voor het apparaat. Bij haar woning kent ze de andere gebruikers niet en voelt ze zich ook minder verantwoordelijk. Thuis is het haar overkomen dat ze de witte was er grijs uithaalde omdat een gebruiker iets zwarts in de machine had laten zitten. Dat overkwam haar op het werk nooit. Je zou dus kunnen concluderen dat eigenaarschap pas goed werkt als je de andere mensen kent die ook eigenaarschap hebben.

Zonder weer fysiek bijeen te zijn geweest en met nieuwe mensen te spreken, was mij dit nooit zo duidelijk geworden. Het hoeft geen betoog: toen de uitzending was afgelopen, zijn wij nog lang blijven napraten.
Eigenaarschap Rooilijn



deze column is gepubliceerd op

Delen: