BLOG
Overzicht
Down memory lane in …. Stadskanaal
Je kunt je afvragen of het verstandig is om terug te gaan naar je verleden. Dit hangt waarschijnlijk het meest af van je verwachtingen en hoe je er bent weggegaan. Als ik vertel dat ik zes jaar in Stadskanaal heb gewoond, vallen medelijdende blikken mij ten deel. Dat dit niet past bij mijn herinneringen en beleving wordt meestal niet geloofd.
Als gezin van een Philips vader, hebben wij hem gevolgd van vestiging naar vestiging. Zo verhuisden wij na zes jaar van Adelaide Australië naar Stadskanaal. Als kind van 10 jaar oud, stel je geen vragen en ga je mee. Ik had weinig herinneringen aan Nederland, laat staan dat ik mij een beeld kon vormen van Stadskanaal. Hoe leuk is het om 38 jaar later nog een keer te gaan kijken, naar waar je hebt gewoond en waar je naar (middelbare) school ging.
Gestart met een bezoek aan een vriendin van de middelbare school in haar woning in Nieuw-Buinen. Dat ligt op een steenworp afstand van Stadskanaal maar heet in de provincie Drenthe te liggen en niet in provincie Groningen, maar men voelt zich daar wel Gronings. Nieuw-Buinen is groot geworden van de verschillende glasfabrieken die er hebben gestaan. De productie van jenever zorgde voor een grote vraag naar glas. Duitse marskramers voorzagen hierin. Johann Christian Anton Thöne stichtte in 1838 met zijn plaatsgenoot Jan Freseman Viëtor een glasfabriek. Als locatie vonden zij wat later Nieuw-Buinen genoemd werd; geschikt door de aanwezigheid van turf als brandstof. In 1845 werd een tweede glasfabriek gesticht door Jan Meursing en zijn compagnons Johann Georg Christoph Heinz en George Frederik Mulder. De laatste twee waren voormalige medewerkers van het bedrijf van Thöne. De fabrieken werden later overgenomen door de Vereenigde Glasfabrieken in Schiedam. Glas werd door plastic en karton verdrongen als verpakkingsmateriaal en dat leidde tot de sluiting van de fabrieken in Nieuw-Buinen in 1967. Maar weinig van de medewerkers wilden naar Schiedam, maar ondertussen was er een nieuwe werkgever in de streek: in 1956 startte Philips in Stadskanaal de productie van beeldbuizen en later halfgeleiders. Hierover later meer.
Mijn vriendin was zo aardig om ons op de fiets te begeleiden naar Stadskanaal. Eerst ook nog langs de historie aan het Noorder- en het Zuiderdiep in Nieuw-Buinen en langs de Villa Flora. Dit luxueus landhuis in eclectische stijl werd door de zoon van Thöne, Johan Hendrik, gebouwd in 1876. Het is een rijksmonument en is vanaf 2008 een opvanghuis voor volwassenen en kinderen met psychiatrische problemen.
We passeerden de locatie van het zwembad in Stadskanaal waar ik ging zwemmen voordat ik naar school ging, maar dat is al geruime tijd geleden gesloopt. Eerste stop was natuurlijk onze middelbare school, het Ubbo Emmius Lyceum. In 1919 opende een christelijke hbs in Drouwenermond en in 1926 werd het nieuwe schoolgebouw aan de Stationslaan gebouwd. Ik heb goede herinneringen aan deze school. De muzieklessen van meneer Rekker waar we in de grote vensterbanken mochten zitten luisteren. Het is de school goed gegaan zo te zien, er is een uitbreiding gebouwd. Ik kan helaas niet zeggen dat het wat architectuur betreft heel subtiel is gedaan.
Op naar de Parkwijk. Deze wijk is in de jaren 20 en 30 van de 20e eeuw gebouwd ten zuiden van het Julianapark. Aan de noordkant de villa’s en burgerwoningen. Aan de zuidkant de woningen gestichte woningbouw. We komen langs Het Hofje aan de Oranjestraat, dat zijn bejaardenwoningen die in 1938 zijn gerealiseerd, die nu de status van rijksmonument hebben. Het hofje is gebouwd door gemeente architect J. Meinen in de stijl van de Delftse School in opdracht van de gemeente en woningbouwstichting SWO. De woningen zijn in een U-vorm om een vijver gebouwd. De acht flatgebouwen met maisonnettes zijn destijds door Philips gebouwd.
Aan het kanaal (Knoal) scheiden ons wegen. Wij gaan op zoek naar het huis waar ik heb gewoond. Dat is aan de westrand van het dorp richting Onstwedde. We passeren daar de meester Neuteboomschool waar ik welgeteld één jaar op school heb gezeten. Wel een vriendschap voor het leven opgedaan overigens. Het gebouw zag er precies zo uit als in mijn herinneringen, niets aan verbouwd. Nu wel in de kleuren van de stijl geschilderd en niet in het donkere groen van mijn jeugd, tenminste zo herinner ik me het. Tussen school en het huis waar ik woonde (jaren 70 geschakelde tweekapper) lag een vijver; nu veel kleiner dan in mijn herinnering. Ik fietste nu vanaf huis de route die ik normaal gesproken naar de middelbare school fietste. Het was zo groen en zo ruim; vier rijen grote bomen langs de Vijverstraat. Maar ja, die bomen zijn in 38 jaar ook gegroeid. Wat zijn de mensen vrolijk, iedereen zegt je gedag. Ik maak een highfive met de jonge meisjes op het fietspad. Deze weg brengt je naar het centrum van Stadskanaal. Eerst langs een nieuwbouw van 15 bouwlagen ‘t Kofschip. Zou de jeugd van tegenwoordig nog weten waarom je dat woord moest leren bij Nederlands? Via een shared space kruispunt waar automobilisten ook niet meer weten wie voorrang heeft kom je dan bij de achterkant van het centrum, het Gemeentehuis en het Geert Teis Theater. Het centrum wordt gevormd door naoorlogse woningen met winkels die tot aan de panden aan het kanaal reikt. Op deze zomerse dag in april is het er levendig. Er is markt en de terrasjes (beperkt in aantal) zijn vol.
We fietsen zuidoostwaarts het kanaal af langs een ratjetoe van panden, soms interessant en vaak ook niet en komen bij de brug waar we het kanaal oversteken om richting Nieuw-Buinen te gaan. Maar niet voordat we een kijkje nemen bij de merendeels gesloopte fabriek van Philips, daar waar mijn vader van 1974 tot 1980 heeft gewerkt. In de hoogtijdagen werkten hier ruim 3000 mensen. In 1979 werd de productie van de beeldbuizen beëindigd en in 2000 vond een sanering plaats met een verplaatsing van een deel van de productie naar LG Philips Displays. In 2004 valt het doek en in 2006 is de sluiting van deze vesting definitief. Het bedrijf was van groot belang voor Stadskanaal. Het theater, het ziekenhuis en een woonwijk zijn mede dankzij het bedrijf gebouwd. De sloop van de gebouwen en het saneren van het terrein zijn ondertussen gestart. Op 18 november 2017 is het museum Philips Stadskanaal door vrijwilligers geopend. Ze houden op hun website de sloop van de gebouwen bij. De vrijwilligers van de stichting zijn doende om voldoende subsidie te vergaren om nog een relikwie te handhaven en wel de baksteenmozaïek Mercurius uit 1960 op het trappenhuis (naar gebouw N) naar het ontwerp van Johan Dijkstra van kunstenaarsgroep De Ploeg. Het mozaïek stelt de Romeinse god Mercurius voor met het Philipssymbool in zijn handen. Bij het wegfietsen lijkt dat dit beeld tevens de naamgever is van het nieuwe businesspark. De toekomst van dit terrein lijkt ongewis in een streek die zich door krimp kenmerkt. Maar toch ervaar ik helemaal geen sfeer van moedeloos- en uitzichtloosheid. Misschien wel wat geholpen door het mooie voorjaarsweer, maar ik had gewoon gelijk. Het was en is toch wel leuk in Stadskanaal.
deze column is gepubliceerd op