Visie op gebiedsontwikkeling (1)

Tijdens een besloten bijeenkomst over opdrachtgeverschap onder projectontwikkelaars was het buitengewoon interessant om te zien wat de drijfveren van deze mensen in deze beroepsgroep is. Een van de zaken die mij opviel, was men het bijzondere van projectontwikkeling vindt is dat het een maatschappelijk belang dient terwijl de private partijen het realiseren. Natuurlijk vaak in samenwerking met de overheid. Men is pas trots op het resultaat, als het wordt gebruikt op een manier zoals je je dat had voorgesteld, of nog beter. En bij een gebied betreft dit niet alleen de klanten van het vastgoed, maar alle gebruikers van het gebied. Gebruikers die de projectontwikkelaar veelal niet kent.

De Rijksbouwmeester Floris Alkemade schrijft in NRP Gulden Feniks magazine 2017 dat hij gebiedsontwikkeling ziet als middel om de kwaliteit van leven voor iedereen omhoog te brengen. “‘De barsten die wij in het systeem zien, zoals vereenzaming en sociale segregatie, kunnen we daarbij als agenda voor vernieuwing gebruiken.” De maatschappelijke agenda gebruiken als motor voor transformatie en vernieuwing. Hij kijkt daarbij heel breed naar de opgave in Nederland. Naar zijn mening hebben we het platteland nodig om echt grote vraagstukken op te lossen op en volwaardige manier. De toekomst van het platteland moet net zo goed als het stedelijk gebied zo integraal mogelijk worden bekeken. Natuurwaarde ontwikkelingen, forenzen stromen, segregatie en demografie zijn hier onderdeel van.

Als we de resultaten van het onderzoek van prof. Marleen Hermans serieus nemen, dan komt er weer druk op het buitengebied[1]. Het onderzoek is verricht in opdracht van een brede groep partijen uit de wereld van vastgoed en overheid. In dat onderzoek is in beeld gebracht in hoeverre de vraag naar woningen tot 2030 in gebiedstransformatie kan worden gerealiseerd. De reële woningbouwcapaciteit in dergelijke projecten bleek 90.000 woningen te bedragen. Vervolgens zijn optimalisaties in beeld gebracht waarbij rekening wordt gehouden met verdichting en subsidies. Het maximaal aantal woningen in dergelijke gebieden bedraagt in dat geval 314.000 woningen. De vraag naar woningen tot 2030 wordt ingeschat op 1 miljoen woningen, hetgeen betekent dat er nog altijd veel projecten buiten deze gebiedstransformaties voor woningbouw in ontwikkeling moeten worden gebracht.

Hoe krijgen we grip op die maatschappelijke agenda? Ik ontleen zelf houvast aan de visie van prof. Hans Boutellier, die uitgaat van een improvisatiemaatschappij[2]. Hij ziet dat de maatschappij zich langs drie lijnen ontwikkelt: informatisering, internationalisering en individualisering. De angst die we nu terugvinden in de maatschappij kunnen we langs deze lijnen uiteenrafelen. De robotisering en de gevolgen hiervan voor de werkgelegenheid. Het feit dat informatie zich sneller verspreidt, dan wij het kunnen bijhouden, ook over onze grenzen. Angst voor de buitenlanders en alles wat zij in hun kielzog meenemen. Het feit dat iedereen voor zichzelf gaat en daarmee de pijlers onder de gemeenschap vandaan worden gehaald. Maar als je de maatschappij beschouwt als een improvisatiemaatschappij, dan zie je niet de angsten maar eerder de kansen. Als we de ‘oude’ maatschappij voorstellen als een symfonieorkest, dan is de improvisatiemaatschappij die van een jazzorkest. We weten niet hoe het stuk zal klinken, maar hebben er vertrouwen in dat we met de vakmusici die wij zijn, het tot een goed einde zullen brengen. Onder licht leiderschap en aan de hand van een afgesproken akkoordenschema, zullen we elkaar de ruimte geven om te excelleren maar er ook voor zorgdragen dat het één geheel wordt. En dan betekent informatisering dat we elkaar snel en eenvoudig kunnen bereiken om samen verder te werken en kennis niet alleen te delen maar ook te ontwikkelen. Internationalisering maakt het mogelijk dat door andere ogen naar onze situatie wordt gekeken en andere oplossingen worden aangedragen dan te doen gebruikelijk. En individualisering betekent dat we op zoek gaan naar hoe we nog veel meer kunnen werken met klantsturing in onze processen. En dat het soms meer gaat om het op zoek gaan naar veel nieuwe collectieven, in plaats van ieder voor zichzelf.

Ik prijs mij gelukkig dat ik Hans Boutellier op 5 september as. voor de vijfde keer als spreker mag meemaken om het academisch jaar van de NRP Academie te openen. Hij is uitstekend in staat zijn verhaal in het heden te plaatsen. Hij weet als wetenschapper niet de oplossingen voor de toekomst, maar geeft je wel iets in handen waardoor jij er aan gaat werken

[1] Hermans, M. De reële transformatie potentie in bestaand gebied (2017)

[2] Boutellier, H. De improvisatiemaatschappij (2011)

deze column is gepubliceerd op

Delen: