BLOG
Overzicht
Toulouse is de moeite waard
Je hoort maar zelden van mensen die een stedentrip Toulouse maken. Waarom is dat eigenlijk? Bijna niemand kan een bijzonder gebouw of iets kenmerkends opnoemen van de stad en dan is er blijkbaar geen reden om de stad te bezoeken. Uit eigen ervaring kan ik melden, dat dit geen juiste conclusie is.
De stad ligt zo’n 25 km ten noorden van de Pyreneeën en halverwege de Golf van Biskaje en de Middellandse Zee. Niet een stad die veel toeristen op weg naar Zuid-Frankrijk of Spanje per ongeluk aan zullen doen. En dat is jammer. De stad ligt op ongeveer 200 meter hoogte en de besneeuwde bergtoppen aan de zuidzijde zijn goed te zien vanaf de stad. De stad ligt aan de rivier de Garonne die bij Bordeaux in de Golf van Biskaye uitmondt. De ligging als havenstad heeft enorm bijgedragen aan de ontwikkeling van de stad. Maar de rivier werd steeds ondieper en maakte de vaart uiteindelijk onmogelijk. De aanleg van ‘le Canal du Midi’ 250 km lang vanaf Toulouse uit 1667-1680 zorgde voor de bootverbinding naar de Middellandse Zee. Voor het traject van Toulouse naar Castets—en-Dortheis is ‘le Canal de Garonne’ in de 19e eeuw aangelegd. Voor het laatste deel naar Bordeaux kan de Garonne worden bevaren. De voormalige havens van de stad lagen aan twee lage terreinen buiten de ommuring: la Daurade en Bidou. Later werden de boten aan de kade aangemeerd en kon op de dichtgelegde haven de was die in de rivier werd gedaan, te drogen worden gehangen. Nu zijn beide plekken stadsparken geworden waar bij de eerste zonnestralen mensen zitten en bijna met de voeten in de rivier kunnen uitkijken naar de andere oever. Daar hebben ze zicht op de overstad St Crypien met Hotel Dieu St. Jacques, het eerste ziekenhuis voor de pelgrims.
Terug naar de vraag wat Toulouse bijzonder maakt. Met de vele roodbakstenen gebouwen oogt het bijna niet Frans. Het heet dan ook ‘la ville rose’. Na de Spaanse burgeroorlog zijn er veel Spaanse vluchtelingen over de Pyreneeën gevlucht en hebben een nieuw bestaan in deze stad opgebouwd. Er zijn nog altijd veel Spanjaarden in de stad, waardoor het ook niet helemaal Frans voelt. De stad heeft niet zozeer toeristen als wel buitenlanders die een zakelijk bezoek brengen. De stad heet de Europese hoofdstad van vliegtuigindustrie te zijn met fabrieken van Airbus, Aero Spatial, Matra en ATR en de Concorde is hier destijds ontwikkeld en gebouwd. Helaas is Cité de L’Espace dicht op de dagen dat ik in de stad was. De stad bruist, het is te merken dat het een studentenstad is. De vele oude lycea zijn in de stad terug te vinden. De eerste universiteit voor theologie is in 1229 opgericht. Nu kent de universiteit vele faculteiten en vele studenten. Net ten noordwesten van het centrum is een van de campussen aanwezig en vindt tot op de dag van vandaag nieuwbouw plaats.
Vanuit de geschiedenis is er een aantal zaken die de stad het bezoeken waard maakt. De kerken en de kloosters. De bouw van de Saint-Serninbasiliek is in de 11e eeuw gestart en deze kerk is de grootste romaanse kerk in Europa. Het Jacobijnenklooster werd in de 13e eeuw gebouwd. De kerk is een mooi voorbeeld uit de gotiek met palmgewelf op hoge smalle kolommen. Een mooi vroeg beeld van transformatie is het voormalige Augustijnenklooster, midden in het centrum. Dit klooster is in de 14e gesticht. Als gevolg van de Franse Revolutie raakte het in ongebruik en in 1795 werd er het museum voor de schone kunsten in ondergebracht. De collectie betreft vooral kerkelijke kunst, zowel gotische beeldhouwkunst als schilderijen van de 15e tot de 18e eeuw, van onder andere Rubens. De refter is in de 19e eeuw gesloopt en mede door Violet le Duc is hiervoor in de plaats een museumgebouw gerealiseerd. Op de verdieping staat een van de meest bijzondere tentoonstellingen die ik ooit heb gezien. Romaanse kapitelen van de gesloopte kloosters uit de stad zijn hier bijeen gebracht. Aan de Amerikaanse kunstenaar Jorge Pardo (geboren in Havana) is in het kader van het Festival International d’Art de Toulouse in 2014 gevraagd om hier een tentoonstelling voor te ontwerpen. Het is op zichzelf een kunstwerk. Op gekleurde kolommen zijn de verschillend kapitelen geplaatst, gegroepeerd per klooster alsof ze nog altijd een ruimte omzoomen. Door middel van drie verschillende gekleurde lampen worden de kapitelen aangelicht. Het is een feeërieke ruimte. Voor het eerst kun je nu gemakkelijk net boven ooghoogte alle vier de zijden van de kapitelen bekijken. Het zou een tijdelijke tentoonstelling zijn, maar ik begrijp waarom men hier geen afstand van kan nemen.
Als laatste bijzonderheid van deze stad wil ik hier de ‘hôtels particuliers’ uit de Renaissance noemen, voor het gemak even stadspaleizen genoemd. Hotel de Bernuy uit 1533 en Hotel d’Assézat uit 1562 zijn de meest in het oog springende. Ze zijn te herkennen aan een grote versierde poort in een gemetselde wand aan de straat die toegang geeft tot een binnenplaats. Hier ervaar je in de dichte stad plotseling veel ruimte. De binnenplaats heeft bebouwing aan alle zijden en een hoge traptoren. Hotel d’Assézat is voor een deel te bezoeken daar het de particuliere verzameling van de Bemberg Foundation herbergt. Wie er oog voor heeft, ontdekt ook de talrijke andere stadspaleizen. Ze zijn vooral in het zuidelijk deel van het centrum te vinden. Kortom, als je het leuk vindt om te speuren wat een stad bijzonder maakt, kom je in Toulouse wel aan je trekken.
deze column is gepubliceerd op