Een veilig heenkomen

We leven in een betrekkelijk veilig land. Tot voor kort waren we gevrijwaard van aanslagen. Ook staan we hoog in de lijst van gelukkige landen. Toch wordt ook in ons land aan de fundamenten van onze veiligheid gemorreld, zowel voor ons gevoel als in het echt.

De aardbevingsschade in Groningen is een voorbeeld van het laatste. Je huis zou een veilige plek moeten zijn, een plek waar je kunt schuilen voor invloeden zoals het weer en de gevaren van de buitenwereld. Maar dat is in Groningen niet meer het geval. Het is moeilijk om je een voorstelling te maken van wonen onder een dak dat je niet meer vertrouwt.

In 2018 hebben we bij Renda van marketingpsycholoog Niels Götz geleerd over het reptielenbrein. Dat is het deel van ons brein dat is gericht op overleven. Voedsel en veiligheid zijn daar bijvoorbeeld onlosmakelijk aan verbonden. Als je je niet veilig voelt, blokkeert de rest van het brein. Kortom, dan kun je niets meer. Omdat wij veiligheid tot kernwaarde van ons land hebben verheven, weten we niet meer wat het is om je niet veilig te voelen. Wij zijn een land van hekken, paaltjes, borden en rubberen trottoirtegels onder speeltoestellen.

Je veilig voelen heeft ook met je omgeving te maken en de mensen om je heen. Er is nu meer aandacht voor ‘ogen op straat’, door de invulling van ruimten op de begane grond en de indeling van woningen met ramen aan de straatzijde. Zo bouwen we aan de sociale veiligheid. Maar we willen ook niet bedonderd worden in ons huis. We verwachten dat onze verhuurders goede besluiten nemen voor de verduurzaming van onze woningen en dat ze waarmaken wat ze beloven. We zijn nu doende de fouten van vroeger op te ruimen, denk aan asbest, maar wat zullen de fouten van de toekomst zijn? Er is nu veel te doen over gasloos bouwen, maar enig struisvogelgedrag is ons niet vreemd. We wisten dat de gasbel in Groningen niet eindeloos was. En vergis je niet, de staat wilde juist dat we veel gas verbruikten toen de prijs van het gas voldoende hoog was, want daar verdienden we als staat juist mee. Pas toen de veiligheid in Groningen in het geding kwam, gingen we handelen. Nu zijn vooral de corporaties naarstig op zoek naar ‘no regret’ maatregelen voor de verduurzaming van hun bezit.

Veiligheid heeft ook alles met gezondheid te maken. Gezien het aantal uren dat we binnen zitten, spelen gebouwen hier een belangrijke rol in. We spreken niet meer van sick building syndrom, maar we hebben in het verleden natuurlijk wel maatregelen genomen waar we achteraf spijt van hebben. Na-isolatie van spouwmuren zonder extra ventilatie, is maar een van de voorbeelden. Bij Renda hebben we een kennistafel georganiseerd rondom Gezond Wonen, het is nu een belangrijk thema aan het worden. Zelf heb ik kennis mogen maken met de Leefplekmeter van Pharos (2018) een Nederlandse bewerking van de Schotse Place Standard. De Leefplekmeter maakt het mogelijk om door middel van 14 thema’s, waaronder bewegen, wonen en straten en openbare ruimtes, in beeld te brengen hoe mensen zich voelen en hoe gezond ze zijn. De Leefplekmeter maakte voor mij duidelijk hoe breed je naar gezondheid moet kijken. Dat er meer aspecten van de woonomgeving naar voren komen dan de woning zelf. Ook dat je veel meer buiten het fysieke moet zoeken als je gezondheid positief wilt beïnvloeden. Eigenlijk weten we dat ook wel, maar dat is voor de vele techneuten onder ons zo lastig om mee te werken. De Leefplekmeter maakt het meetbaar. Veiligheid is dus ook een van de thema’s die wordt meegenomen om gezondheid in beeld te brengen. Dat zou ons niet moeten verbazen want ons huis moet een goed heenkomen zijn, een plaats waar het veilig is.

deze column is gepubliceerd op

Delen: