Antistad of Parkstad?

Al langere tijd stond het op mijn agenda, Heerlen. Maar blijkbaar heb ik toch meer nodig dan het lezen van Het Geluk van Limburg door Marcia Luyten of recentelijk De Antistad door Maurice Hermans. Wat een geluk dat Glaspaleis Schunck een expositie heeft over Mies van der Rohe, een van de door mij bewonderde architecten. Dan is er een aanleiding om te gaan.

Als je uit de trein stapt, kan het je niet ontgaan dat Heerlen met zijn centrum bezig is. Na vele jaren van plannen maken voor het stationskwartier mocht kunstenaar Michiel Huisman toch zijn droom waarmaken en het Maankwartier realiseren. Corporatie, bouwer, gemeente en NS zijn op zijn trein ingestapt. Wat mij verbaast is dat men zich afzette tegen de grote megalomane projecten van projectontwikkelaars, maar hoe je het ook wendt of keert, Maankwartier is ook megalomaan. En vooral in deze tijd, een tijd van een krimpende kantoren-, winkel- en woningmarkt. Dit plan met bouwvolumes aan beide zijden en over het spoor is echt meer dan groots. Er zit veel idealisme in dit project, maar de vraag is of dit ook een langere levensduur voor het project oplevert. Zo is er bij de materialisatie gekozen voor het laten overlopen van de specie over de stenen om de wanden het aanzien te geven van een oude wand. Door de cement die hierbij is gebruikt, heb je gegarandeerd witte vlekken in je kleren als je tegen de muren staat of je tas als je deze op de muur op Maanplein zet. De plek doet nu nog zijn naam eer aan, het heeft iets van een maanlandschap waar mensen nog niet vertoeven. Ik hoop dat dit snel verandert.

IMG_7967

Heerlen heeft op zijn minst een ingewikkelde geschiedenis op stedenbouwkundig gebied en de liefde voor het gebouwde erfgoed is hier dun gezaaid. Tot twee keer toe is het Glaspaleis van de sloop gered; dat kun je je niet voorstellen. Een voorbeeldgebouw van architect Frits Peutz op de schaal van Nederland had omwille van vernieuwingsdrift gesloopt kunnen worden. Dat past volgens Maurice Hermans wel heel goed in de traditie die Heerlen heeft opgebouwd. Vele mooie historische maar ook juist voor hun tijd moderne panden zijn gesloopt en je moet bijvoorbeeld wel heel erg je best doen om nog voldoende restanten van het mijnverleden terug te vinden. Op de plek waar de schoorsteen D’n Lange Jan heeft gestaan, staat nu een klein boogje in het groen. Nu ging de sloop van deze 135 meter lange schoorsteen ook niet vlekkeloos. Het viel de verkeerde kant op en nam het historische kantoor van de mijnen mee in de val. En het mijnmuseum, in de oude centrale van de Oranje Nassaumijn, is vanuit de trein wel te zien maar het staat achter op het terrein Carboon en achter het hek. Ik geniet overigens wel van het draaien van de ventilatiewielen in de mijnbok; iets dat je nu nog alleen in het buitenland nog ziet bij werkende kolenmijnen zoals bijvoorbeeld in Zuid Polen.

Na de tentoonstelling lunch ik op het terras van Brasserie Mijn Streek op de vijfde verdieping van het Glaspaleis. Dat biedt naast lekker eten ook goed uitzicht over de stad. En hier bekruipt mij het gevoel: kijk ik nu uit over een stad? Hoewel ik eerst niet veel had met het begrip Parkstad Limburg, past dit misschien wel beter bij deze omgeving waarbij stedelijkheid en groen elkaar in pocketformaat voortdurend afwisselen. Dus niet een antistad, maar een parkstad. Heeft er iemand al aan gedacht om Parkstad Limburg in te dienen bij staatssecretaris Martijn van Dam met zijn oproep voor nieuwe Nationale Parken? In Nederland hebben we gecultiveerde natuur en ik kan mij geen beter project voorstellen dan het teruggeven aan de natuur van een voormalig mijngebied. Dan geven we dit gebied tenminste echt een plek in onze geschiedenis, iets waar we tot op heden nog niet toe in staat zijn geweest.

deze column is gepubliceerd op

Delen: