Voorlinden als gebiedstransformatie

Vele transformatie projecten heb ik reeds een aantal projecten de revue laten passeren. Soms betreft dat een gebied, veelal een gebouw. Nu voor het eerst heb ik ervaren wat het plaatsen van een nieuwbouw kan betekenen voor een bestaand gebouw en gebied. En eigenlijk is dat natuurlijk ook een vorm van gebiedstransformatie.

Het landgoed Voorlinden ligt aan de zuidzijde van Wassenaar. Van hier zie je in zuidelijke richting de torens van Den Haag. Het landgoed betreedt je door een poort aan de straatzijde. De auto’s kort kunnen daarachter op het parkeerterrein worden achtergelaten waardoor je lopend het landgoed gaat. Het nieuwe museum is dan eerste dat je ziet, spiegelend boven de vijver. Een glazen doos met een groot overstekend dak op hele ranke kolommen. Maar eerst passer je het monumentale landhuis in Engelse stijl, rood baksteen met veel schoorstenen en daken. Het is in 1912 gebouwd door de Britse architect R.J. Johnston. Hij kreeg de opdracht een ontwerp te maken geïnspireerd op het ouderlijk huis van de vrouw van de opdrachtgever, de heer. ir. Hugo Loudon. Het landhuis is nu in gebruik als restaurant.

Als je pad volgt, kom je bij het museum. Het ontwerp van de tuin door Piet Oudolf leidt je als vanzelfsprekend naar de entree, want bij dit alzijdig gebouw kun je geen entree onderscheiden.  Dirk Jan Postel (Kraaivanger Architecten) is erin geslaagd om het gebouw als een juweeltje in een bed van gras te plaatsen. Joop van Caldenborgh, eigenaar van het Rotterdamse chemiebedrijf Caldic, heeft als opdrachtgever ook behoorlijk zijn stempel gedrukt op het ontwerp. Er is al veel over het gebouw beschreven in de vakbladen. Wat mij opvalt is dat de goede routing zorgt ervoor je je weg kunt vinden in het rechthoekig gebouw. Als je eenmaal binnen bent, realiseer je je dat de transparantie van museum Voorlinden niet in de eerste plaats is om van buiten naar binnen te kijken, maar juist andersom. Er is gekozen om het decor waarin het gebouw staat optimaal te benutten. Het ontwerp van het park vormt aan de lange zijde het decor en op de kopse kant wordt dit door het landgoed gevormd. Het brengt een nieuwe dimensie in het kijken naar kunst omdat de kunst zich niet alleen verhoudt tot de ruimte waar het in staat maar ook in het decor. De transparantie biedt ook een andere dimensie, een die in vele musea vaak minder goed is. Je kunt je voortdurend oriënteren, zowel door de heldere opzet van binnen als het beeld van buiten dat in alle windrichtingen te zien is.

De transparantie doet me enigszins denken aan Fondation Beyeler bij Basel. Een gebouw uit 2000 ontworpen door Renzo Piano voor Hildy en Ernst Beyeler. Tevens om een private collectie tentoon te stellen. Dit ontwerp is gebaseerd op de contrasten tussen lange solide dichte muren en open uiteinden. De transparante kopgevels met een vijver ervoor spelen ook met het de wisselwerking van binnen naar buiten. Maar hier betreft het alleen het park waarin het gebouw is gesitueerd.

Bij het verlaten van het museum maak je weer onderdeel uit van het totale landgoed en loop je langs het oude pand naar de parkeerplaats. Of je klimt de heuvel op om het hele landgoed te bekijken. Niemand kan het niet nalaten om terug te kijken. Mijn conclusie is dat de nieuwbouw mede ervoor heeft gezorgd dat het oude landgoed nu echt tot zijn recht komt. Dus toch een soort gebiedstransformatie.

deze column is gepubliceerd op

Delen: