Pelgrimage Le Corbusier

Met Kerstvakantie naar de Franse Riviera, dan denk je aan strand, kust en zon. Maar dan denk je ook aan de architect Le Corbusier. Le Corbusier (1887-1965) was een van de dragers van de CIAM gedachte (1928-1959), Congrès Internationaux d’Architecture Moderne. In een verklaring werd voorgesteld dat architectuur en stedebouw gerelateerd moesten worden aan de politieke en economische realiteit, de industrialisatie en maatschappelijke veranderingen van die tijd. De stad moest functioneel zijn en in de ogen van de ondertekenaars van de verklaring betekende dat een scheiding van de functies wonen werken en recreëren. De naam van Le Corbusier blijft hieraan verbonden, terwijl een aantal van zijn meest interessante werken juist voorbeelden zijn waarbij de functies zijn geïntegreerd.

In 2002 heb ik Unité d’Habitation van Le Corbusier in Berlijn bezocht. Het complex, nu Corbusier House Berlijn genaamd, is in 1956-1958 gebouwd, vlakbij het Olympisch Stadion op een heuvel. Het telt 530 appartementen en diverse gezamenlijke voorzieningen zoals een winkel, wasruimte, cinema en expositieruimte. Oorspronkelijk zijn het huurwoningen geweest, maar in 1979 zijn de appartementen verkocht.

Veel bekender is Cité Radieuse in Marseille dat de voorganger is van het Berlijnse project en in 1952 werd opgeleverd. Hier heb ik de mogelijkheid deel te nemen aan een rondleiding van 2,5 uur, zeer de moeite waard. Le Corbusier was ruim de 60 gepasseerd toen hij voor het eerst in opdracht van de overheid een woningbouwcomplex mocht ontwerpen. Grond voor het project werd gevonden bij het 17eeeuws landgoed Magalone aan de zuidoostelijke rand van de stad. De architect kreeg de vrije hand bij het ontwerp van het gebouw en gaf Le Corbusier de mogelijkheid als zijn idealen bijeen te brengen in dit complex. Dit leidde overigens ook tot een bouwtijd van 5 jaar in plaats van 2 jaar en een verachtvoudiging van het bouwbudget. Het oorspronkelijke programma van sociale woningbouw werd vanwege de financiën na 2 jaar omgezet in koopappartementen.

Het terrein is 4 ha groot. Hij heeft een gebouw ontworpen op stevige hoge betonnen poten -pilotis – waar het landschap gewoon onder het gebouw doorloopt. Zo ervaar je niet eens dat het gebouw 165 meter lang is. Hij realiseert hiermee een hoge dichtheid met 337 woningen, terwijl het plan veel ruimte ademt. De indeling is een waar puzzelstuk en laat zich moeilijk vanaf de buitenkant raden. De opzet van het merendeel van blok is met woningen over 2 lagen: vanaf de corridor betreed je de woonverdieping (een half blok diep) en dan heb je of boven of onder een slaapverdieping (een heel blok diep). De corridors hoeven op deze wijze alleen maar om de verdieping aanwezig te zijn. Het gebouw heeft 18 verdiepingen waarvan 9 verdiepingen met een corridor. Doordat de hele diepte kan worden gebruikt, heeft elke woning een terras op zowel de west- als de oostzijde. De breedte van de woning is gebaseerd op de Modulor, 366 cm. De standaard woning wordt daarmee bijna 100 m2. De zuidzijde is de kopse kant van het blok en hier zijn andere type woningen gerealiseerd, veelal grotere woningen. Aan de noordzijde geen woningen vanwege de koude mistral. In totaal zijn er 23 woningtypen.

In de corridor heeft elke woning naast de voordeur een kastje hangen waar de boodschappen in kunnen worden geplaatst. Dit kastje kan vanuit de keuken worden geopend. De keuken is maar 4 m2groot, ogenschijnlijk klein maar erg slim ontworpen. Alle kastjes zijn gemaakt om veel gebruiksgemak te hebben met een minimaal ruimtebeslag. Planken kunnen worden weggeschoven, kastjes hebben schuifdeuren, pannen hangen aan knoppen in een kastje boven de kookplaat. Nu kijken we niet meer op van een dergelijke keuken, maar het moet voor die tijd spectaculair zijn geweest. De trap in de woning is een ontwerp van Jean Prouvé, een mooie luie trap van staal met houten treden. De ouderslaapkamer grenst aan de vide wat de woning heel ruimtelijk maakt. Hier is een commode gemaakt en nog veel meer slimme kastruimte. Een badkamer voor de ouders en een aandoenlijke douchecabine bij de twee kinderkamers. Deze kamers hebben overigens beide een wastafel, een ongekende luxe voor die tijd. Elke gevel bestaat uit vier deuren die allemaal open kunnen. Boeiend hoe in de detaillering van de deuren een soort zitbank is gemaakt, alsof je in een lage vensterbank kan zitten.

Op de derde verdieping is het restaurant en hotel 16 kamers gevestigd. De corridor waar het hotel aan is gelegen, knikt op een bepaald moment naar de westelijke gevel en wordt daar twee verdiepingen hoog achter een glazen gevel met verticale lamellen. De breder ruimte die hier ontstaat, is een gemeenschappelijk te gebruiken ruimte met grote betonnen banken. Het ontsluit tevens een paar winkels. Het dak – tevens een van de principes van Le Corbusier – wordt helemaal benut. Het is voorzien van een manshoge rand, waardoor het zowel veilig als privé aanvoelt. De ventilatieschachten zijn als scheepstoeters op het dak geplaatst. Er is een zwembad aanwezig met kleed- en doucheruimte erboven en een soort atletiek renbaan langs de randen. Verder is er een gebouw op geplaatst, dat vroeger voor kinderopvang werd gebruikt. Dat is nu is gekocht door de Franse ontwerper Ora-Ïto. Het dakterras, dat altijd voor iedereen toegankelijk is (ook bezoekers), biedt vooral een fantastisch 360ouitzicht over Marseille.

Het is nauwelijks te geloven dat dit gebouw bijna 67 jaar oud is. De gedachte erachter, een juist niet functioneel gescheiden complex maar een soort dorp,Cité Radieuse, lijkt ook het adagium voor het heden. Mijn pelgrimage aan de Franse zuidkust rond ik af door de Promenade Corbusier te wandelen bij Cap Martin. Het heet nu Cap Moderne met de door hem ontworpen villa Eileen Gray E1027, de vakantiewoningen en Le Cabanon. Hier vond Le Corbusier de dood op 27 augustus 1965, toen hij er ging zwemmen en niet meer terug kwam. Maar zijn nalatenschap is hier nog altijd voelbaar.



deze column is gepubliceerd op

Delen: