Geoffrey Bawa, onbekend maar niet onbemind

Hij was een beetje van ons en toch weten we nauwelijks iets van een van de beroemdste architecten van Azië. Of zoals de gids van mijn reis door Sri Lanka het meldde, de beroemdste architect van de wereld, maar ja hij was in zijn leven nog nooit van het eiland af geweest. Hoezo een beetje van ons? De moeder van Geoffrey Bawa (1919-2003) heette Bertha Schrader en was een Burgher. Een Burgher is iemand van Sri Lanka die voorvaderen heeft uit Nederland die bij de Verenigde Oost-Indië Compagnie hebben gewerkt. Het was hem ook aan te zien, geen bijzonder donker uiterlijk en met een lengte van bijna 190 cm een opvallende verschijning te midden van de kleine Srilankeze bevolking. Dus voor mij onbekend voordat ik mijn reis ging voorbereiden, maar dat paste meer in zijn geest dan ik op voorhand had gedacht.

Hij groeide op in een welgesteld milieu, zijn vader was advocaat. Hij heeft zelf ook rechten gestudeerd en wel in Cambridge. Daarmee is zijn liefde voor reizen en kijken naar landschap en gebouwen ontstaan. Niet gelukkig in de wereld van rechten, gaat hij als stage lopen bij een befaamd architectenbureau in Colombo in die dagen, Edward, Reid and Begg (ER&B). Een van de bekendste werken van dit architectenbureau is Hotel Raffles in Singapore. Daar krijgt hij de smaak te pakken en hij besluit architectuur te gaan studeren in Cambridge. In 1957 keert hij naar Colombo terug en start hij als 38-jarige als architect. Er waren in die tijd nauwelijks architectenbureaus in Colombo, maximaal 20. Hij keert terug naar het bureau waar hij was gestart.

De stijl van zijn beginnend werk wordt door David Robson in het boek Geoffrey The Complete Works (2002), ‘tropical modernist mode’ genoemd. Je zou het schatplichtig aan Le Corbusier kunnen noemen. Helaas was deze stijl minder geschikt voor het vochtige klimaat van Sri Lanka. Zijn stijl ontwikkelde zich in de met meer traditionele elementen als ruim overstekende daken met pannen. Zijn echte kunst is naar mijn mening het kunnen omgaan met ruimte. Hij beheerst als weinig anderen het spel om met weinig oppervlakte spannende plattegronden te creëren die zeer ruimtelijk overkomen. Daarmee kon hij een dichtheid realiseren van 50 woningen per hectare. Een van de beste voorbeelden die vandaag kan worden bezocht is het Bawa huis in Colombo. Aanvankelijk huurde hij in 1959 een van vier woningen op een rij aan een steeg. Na verloop van tijd vertrokken de andere huurders en kocht hij uiteindelijk het geheel in 1968. Hij sloopte het eerste huis en bouwde daar een kubistische villa in drie verdiepingen. Onderin ruimte voor een carport waar hij als grote auto liefhebber twee auto’s kon stallen. Op de verdieping op dit perceel een gastenverblijf met toegang naar het dakterras erboven. Het andere deel van het huis werd zijn eigen woongedeelte en nog een klein gastenverblijf. Hij heeft de steeg onderdeel van het complex gemaakt en deze nu inpandige verkeersruimte verbindt patio’s die zowel voor licht als lucht zorgdragen. Alle wanden en vloeren zijn wit, constructies zijn veelal zwart. Door lange zichtlijnen te maken, vergeet je hoe klein de verschillende ruimten eigenlijk zijn.

Hij heeft voor veel particulieren woningen gebouwd, maar daarnaast het regeringsgebouw voor na de onafhankelijkheid in 1948, scholen en hotels. In het Kandalama hotel in Dambulla laat hij zien dat hij ook met veel ruimte goed kan omgaan. Hij heeft hier het hotel met evenementenruimte als het ware om een klif heen gedrapeerd met zicht op Kandalama Tank, het meer. De rotsen komen letterlijk het gebouw binnen, zowel bij de entree als bij de gang naar de kamers toe waar het dient als achterwand. Dit deed mij denken aan het werk van Cesar Manrique (Lanzarotte) waar dit een veel gebruikt thema was om vanuit het bestaande landschap te werken. De betovering van dit hotel is het eindeloos in elkaar doorvloeien van ruimten. Het begint al bij de lobby die niet is afgesloten, de wandeling door de gang met rotsen om te komen in de ontvangstruimte met tafels en stoelen, die naadloos overgaat in een buitenruimte onder het gebouw en verder gaat in de tuin die eindigt bij het zwembad dat over lijkt te lopen in het meer. Zoals een van zijn medewerkers bij het Bawa huis het zo mooi toelichtte: ‘je weet nooit wat je zult aantreffen als je net binnen bent in een van zijn gebouwen. Je weet alleen dat je nieuwsgierig wordt gemaakt om verder te gaan’. De gevels zijn gemaakt als een voorzetwand van kolommen en balken waar het groen welig groeit. Het gebouw lijkt hier op te gaan in de natuur. Het groen blijkt voor de glazen badkamers aan de gevel te zijn gesitueerd en klimt langs de gevel in alle richtingen. Het geeft zowel het gevoel van privacy als bescherming tegen te zon. De luie ruime trappen nodigen uit om gebruikt te worden en je weer een ander blik te geven op andere plekken in het complex.

Zijn levenswerk is Lunuganga. Hier heeft hij een voormalig kaneel- en rubberplantage aan het Dedduwa meer omgetoverd tot een tuin met grote vista’s en een aantal paviljoens. Hij kocht dit reeds in 1948 met het idee om een tuin te ontwerpen, nadat hij vooral in de Veneto inspiratie had opgedaan. In de beginjaren ontbrak het geld om meer te doen dan bomen te verwijderen. Maar na 10 jaar startte hij met het realiseren van de gewenste zichtlijnen door bijvoorbeeld een heuvel precies zo ver af te graven dat hij een tempel aan de overzijde van meer vanaf zijn ontbijttafel kon zien. De bestaande villa heeft hij verbouwd tot zijn eigen woning, de voormalige koestal tot een atelier en gastenverblijf en hij heeft nog een tweetal gastenverblijven gerealiseerd. De bestaande ‘gatehouse’ is nu omgezet naar gastenverblijven. Maar eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat je hier helemaal niet met die gebouwen bezig bent. Het gaat om de compositie van ruimten. Het nieuwsgierig maken naar andere delen door de vista’s om weer verder te kijken en te lopen. Zo kom je zowel vijvers als ook rijstvelden tegen, grote bomen die als bonsai in vorm zijn geknipt als ook het ruigere bos.

Zijn mooiste les vind ik in zijn antwoord op wat nou de theorie was achter zijn ontwerpen. Die is er niet, zo gaf hij aan. Je moet ook niet willen vertellen over gebouwen, je moet ze beleven.

 

 

 

deze column is gepubliceerd op

Delen: