Een geschiedenis van technisch vernuft

Plotseling was ik weer even 17 jaar oud. Ik zette mijn eerste schreden in het Hoofdgebouw van de TU/e die toen nog gewoon Technische Hogeschool (TH) heette. Eerst natuurlijk in de introweek, maar veel regelmatiger na het eerste jaar dat we in de paviljoens helemaal achter op het terrein hadden doorgebracht. Ik heb het altijd een stoer maar niet bijzonder fraai gebouw gevonden. De hal was altijd indrukwekkend en zorgde ervoor dat ik mij klein voelde. Dat werd wel teniet gedaan door de verbouwing van de jaren 90 naar het ontwerp van Wytze Patijn, toen er een tussenvloer in de hal werd aangebracht en er een merkwaardig houten doos op de begane grond werd ingeschoven. Op de verdiepingen was er meer een beleving van gangen en kamertjes van medewerkers die er maar weinig aan veranderden anders dan het verzamelen van literatuur en materialen. Het gebouw werd door Samuel van Emden ontworpen en in 1963 opgeleverd, state of the art van de jaren 60.

Ter gelegenheid van het afscheid van Veronique Marks, directeur huisvesting TU/e, mogen we in het vernieuwde Hoofdgebouw, nu met de naam Atlas, rondlopen. Het is net opgeleverd en weer in gebruik genomen na een hele intensieve renovatie. Deze renovatie past in de verdichtingsstrategie van de TU/e, Campus 2020 genaamd, waarin de groene loper en een viertal gebouwen aan die groene as zijn benoemd. In dit gebouw zijn twee faculteiten gehuisvest, te weten Industrial Design (ID) en Industrial Engineering & Innovating Sciences (IE&IS). Daarnaast vind je er het College van Bestuur en talrijke ondersteunende diensten. De ambities voor deze renovatie waren niet gering: duurzaam en innovatief, hoogwaardige en inspirerende werk- en studieomgeving, flexibel en multifunctioneel, één identiteit binnen en diverse identiteiten binnen, kortom het visitekaartje van TU/e. De outputspecificaties, dus geen uitgewerkt bestek, werd op de markt gebracht met de vraag om een totaal geïntegreerd ontwerp. Het team RVSP, V architecture, Peutz, Valstar Simonis, Van Rossum en BKS van Schagen won de selectie en Van Wijnen heeft het gerealiseerd.

Het ontwerp kent enkele bijzondere ingrepen. Ten eerste de gevel. Drievoudig zonwerende beglazing met verdiepingshoog glas dat parallel kan worden uitgezet. Dat levert een fraai gevelbeeld op als een aantal van die ramen geopend zijn. Nu kun je je afvragen waarom zo’n ingewikkeld systeem is gekozen voor de puien. Het elektrisch openen en sluiten van de ramen is gekoppeld aan het gebouwbeheerssysteem en wordt ook nog gekoppeld aan drie weerstations. Dat moet ervoor zorgen dat bij buien de boel tijdig kan worden gesloten. Door dit systeem kan in de nacht en vroege ochtenduren het gebouw goed natuurlijk worden geventileerd. Dit draagt enorm bij aan de hoogst haalbare duurzaamheidsnorm die is ontworpen: BREEAM Outstanding (minimaal 85%). In 2017 werd een award gewonnen als meest duurzaam ontwerp ter wereld met een score van 93,86%. En het ziet er naar uit dat dit ook in de werkelijkheid zal worden gehaald. Het gebouw is gasloos, is op het grote WKO-systeem aangesloten, kan tegelijkertijd koude en warmte leveren, en er zijn zonnepanelen op het dak geïnstalleerd. Een slim lichtsysteem dat met de telefoon te bedienen is, draagt er ook toe bij dat er nu een energiebesparing van meer dan 75% is gerealiseerd.

Een tweede ingreep is de ruimtelijkheid. De hal heeft is in de oude luister hersteld en nu valt je oog op het einde van de expressionistische betonkolommen die overgaan in het betonnen plafond. Buiten was dit goed zichtbaar aan de zijde van de vijver, maar binnen niet meer. In deze hal een rode trap. Deze rode verbinder is een mooie tegenhanger van de horizontale groene loper. Deze zorgt voor een heldere verticale verbinding in het hele gebouw en draagt bij aan de oriëntatie. De keuze voor een rode inrichting aan de noordzijde en een gele inrichting aan de zuidzijde, draagt daar ook toe bij.

Tijdens de rondleiding, door allerlei mensen die bij het ontwerp en beheer van het gebouw betrokken zijn vanuit de TU/e, zien we op de verdiepingen dat veel installaties op het plafond in het zicht zijn gebleven. Op een aantal plekken zijn wel verlaagde plafonds gemaakt maar dan zijn de installaties via de open zijden van deze verlaging eenvoudig te bereiken. Dit is vooral van belang voor de gewenste flexibiliteit in het gebouw. Het maatsysteem bedraagt 124 cm. Leuk is het om te horen dat dit voortkomt uit het gebruik van de Philips tl-armaturen uit de jaren 60. Daar was het oorspronkelijk gebouw op afgestemd en ook de gevelmaat door bepaald. Alle werk- en studieplekken zien er verzorgd uit en de akoestiek is prettig. Het ziet er toch wel heel anders uit dan ten tijde van mijn eigen studie aan deze universiteit. De uitvraag, het ontwerp en de realisatie van deze hoogwaardige renovatie zijn zeer eigentijds. De TU/e is erin geslaagd om met Atlas een visitekaartje te maken voor de universiteit en tevens voor de stad. Ik kan niet wachten tot er een interessante expositie in de hal komt, zodat ik wat mensen mee kan nemen om het ook aan hen te laten zien.

 



deze column is gepubliceerd op

Delen: